Christien en Roos in Sarajevo

Onze dorpsgenote Christien is onlangs onder andere een week in Sarajevo geweest. Hier biedt haar dochter Roos nu alweer een paar maanden noodhulp aan vluchtelingen.  Hierbij lees je haar indrukwekkende verhaal over hij zij de week in Sarajevo heeft ervaren.

Lieve mensen,

 

Na een uiterst boeiende reis over de Balkan ben ik weer thuis in Raard en Bartlehiem. Ik ben onder andere een week in Sarajevo geweest waar Roos nu al weer een paar maanden noodhulp biedt aan vluchtelingen, na eerder al langere tijd gewerkt te hebben in vluchtelingenkampen in Jordanië en op Lesbos. Ik zal proberen te verwoorden hoe ik de week in Sarajevo heb ervaren.

 

Op dit moment is het zo dat er een grote groep vluchtelingen/migranten is gestrand in Bosnië en elke dag komen er nieuwe bij. Er is geen weg terug en de weg naar Europa wordt met geweld bewaakt door de Kroatische grenswacht. Bosnië heeft wel wat geld gekregen van de EU, maar is niet bekwaam genoeg om snel effectieve hulp te organiseren. Die hulp wordt op dit moment dus voornamelijk geboden door de groep van Roos en andere onofficiële 'pop up' organisaties, kleine groepen betrokken jonge mensen uit de hele wereld die naar deze plaatsen komen om noodhulp te bieden. Ongelooflijk wat deze jongeren voor elkaar boksen in korte tijd. Ze huren met elkaar wat goedkope appartementen waar ze met z'n tienen leven en slapen en ze zijn de hele dag keihard aan het werk. Er is net, na maanden uitstel een kamp geopend, waar nu zo'n 400 mensen verblijven in tenten en containers. En dan zijn er nog steeds ook honderden mensen op straat, omdat het kamp alweer vol is.

 

Het werk is als volgt georganiseerd: in het kamp is een keuken ingericht waar we met ongeveer 8 mensen kookten, in twee shifts. De eerste groep maakt ontbijt voor 400 mensen, maakt vervolgens als een razende de keuken schoon en begint vervolgens aan het koken van de lunch. Nadat ook de lunch is uitgedeeld, al dan niet met vechtpartijen in de rij wachtenden, wordt opnieuw alles schoongemaakt en afgewassen en treedt de volgende groep vrijwilligers aan om de avondmaaltijd te koken. Ik heb drie shifts meegedraaid in die keuken, het waren een soort explosies van energie. De muziek wordt aangezet en dan begint iedereen te werken of zijn of haar leven er van afhangt, zonder te eten of te pauzeren in één streep door naar de finish: het uitdelen van een eenvoudige, maar smakelijke maaltijd aan de lange rij wachtenden.

 

Intussen gebeurt op straat ongeveer hetzelfde, maar dan in het klein. Op een pleintje is een keukentje gebouwd, de kiosk genaamd, waar een reus uit Litouwen en een gevluchte Iraanse kok met twee vrijwilligers de lunch en de avondmaaltijd koken. Deze maaltijden worden op straat uitgedeeld zonder de bescherming van politie of kampwachten en dat is vaak prachtig om te doen, maar ook regelrecht gevaarlijk. Roos en andere ervaren mensen proberen een gemoedelijke sfeer te creëren en de rijen strak te organiseren zodat vechtpartijen worden voorkomen. Maar de afgelopen maanden werd de voedseluitdeling bemoeilijkt door Algerijnse criminelen die samen met de plaatselijke zigeuners een cocaïnehandel opgezet hebben. Zij probeerden onrust te creëren in de rijen wachtenden en bedreigden en beroofden die arme mensen. Toen ik kwam was de rust enigszins weergekeerd omdat de uitdeling was verplaatst van het station naar de grote moskee. Maar het is simpelweg heel gevaarlijk werk, dat vindt ook het kleine medische team wat met twee plastic stoeltjes bij de avonduitdeling zit om zieke mensen te behandelen. Zij hebben geen mogelijkheden om mensen uitgebreid te behandelen wat ook vaak tot grote spanning leidt.

 

Maar de meeste mensen zijn alleen maar intens dankbaar en spreken dat ook uit. Tussendoor probeerde ik gesprekjes aan te knopen en dan hoorde ik dat iemand ingenieur was of kok of zakenman. Soms hals over kop weggevlucht en daar sta je dan. In je nog keurige, maar veel te koude kleren, in een lange rij om een bordje voedsel te mogen ontvangen. Smekend of je alsjeblieft een deken kunt krijgen zodat je in één of ander kraakpand wat bescherming hebt tegen de kou. De kinderen, dat is uiteraard het ergste. Roerend hoe ouders proberen om zichzelf groot te houden, zodat de kinderen zich veilig wanen. Ik heb geprobeerd om steeds iedereen persoonlijk een goede maaltijd te wensen, want de ontmenselijking is misschien nog wel het ergste van alles. Twee kindjes kon ik heel even blij maken door voor hun een roze lepeltje uit de bak te vissen, even een speciaal lepeltje, alleen voor hun. Die dankbaarheid van die ouders, voor zoiets kleins, ik dacht aan mijn eigen kleinkinderen en had moeite om mijn tranen te bedwingen. Sowieso stroomden de tranen me vaak over de wangen. Ik was zo aangedaan door die jonge mensen die dit werk doen. Zonder ook maar een cent te verdienen, vaak zelfs zonder zelf fatsoenlijk te eten of te slapen, halen ze alles uit de kast om het lijden van de vluchtelingen te verlichten. Geen moeite lijkt te veel, ze gaan maar door. Ik maak een diepe, diepe buiging voor hun allemaal.

 

Ik vond het ontzettend fijn om een week met deze fantastische mensen door te brengen. Ik heb mijn best gedaan in de keukens en op straat en ik voelde een grote behoefte om ook goed voor de vrijwilligers zelf te zorgen, dus ik heb vooral ook veel lekkere dingen voor hun gekookt na al dat harde werken.

 

Met Roos was het heel erg fijn. Ik ben wel ongerust over de gevaarlijke situaties waar ze in zit, maar ik zag een vis in het water. Ze voelt zich gelukkig in dit werk, dat straalde er van af. Haar takenpakket is enorm, ze is de spin in het web. Zij plant dagelijks alle keukendiensten, zit aan tafel met de grote professionele organisaties, organiseert onderzoek naar de misdaden van de Kroatische grenspolitie, sleept sponsorgelden binnen, overlegt over de beste veiligheidsstrategieen, de behandeling van schurft en het opzetten van taallessen, bedenkt plannen om de kraakpanden low-budget te isoleren, neemt ook nog de niet in te vullen kookdiensten op zich en springt de hele dag vrolijk rond en tovert een lach op ontelbare vluchtelingengezichten. Wat een mens, wat ben ik trots op haar.

 

Wat is er toch een onmetelijke ellende in deze wereld maar wat bestaan er godzijdank ook veel liefdevolle mensen. Eigenlijk heb ik hier niets meer aan toe te voegen. 

 

Christien


Reactie schrijven

Commentaren: 0